Inhoudsopgave:

Zal gebruikt worden in een zin?
Zal gebruikt worden in een zin?

Video: Zal gebruikt worden in een zin?

Video: Zal gebruikt worden in een zin?
Video: IK TEST FOOD HACKS DIE GEBRUIKT WORDEN IN TV RECLAMES! 2024, Mei
Anonim

De traditionele regel is dat: zullen is gebruikt met voornaamwoorden in de eerste persoon (d.w.z. ik en wij) om de toekomende tijd te vormen, terwijl wil is gebruikt met formulieren van de tweede en derde persoon (d.w.z. jij, hij, zij, het, zij). Bijvoorbeeld: ik zullen wees te laat. Jij zullen ga naar het bal!

Evenzo kan men zich afvragen, wanneer Zal in zin wordt gebruikt?

Welnu, in de traditionele Britse grammatica is de regel dat dat alleen mag zijn: gebruikt met voornaamwoorden van de tweede en derde persoon (jij; hij, zij, het, zij). Met voornaamwoorden in de eerste persoon (Ien wij), is het 'juiste' werkwoord om over de toekomst te praten zullen.

Evenzo zullen betekenisvoorbeelden? Onder licentie van GettyImages. werkwoord. Zullen is een andere manier om te zeggen moeten. Een voorbeeld van zullen zegt iemand dat er van hem wordt verwacht dat hij iets doet; "Jij zullen ga naar school." En voorbeeld van zullen zegt iemand dat ze naar het strand gaan als het buiten zonnig is; "L zullen ga naar het strand als het buiten zonnig is."

Bovendien, zullen en moeten Zinnen voorbeelden?

Moeten is de verleden tijd van zullen

  • We kunnen het gebruiken als een persoonlijke mening. Voorbeelden: U moet naar de politie gaan.
  • Gebruik om uit te drukken dat we zouden willen dat er iets was gebeurd, maar dat gebeurde niet. Voorbeeld: Je had het moeten zien, het was prachtig.
  • Had vroeger om iemands mening moeten vragen. Voorbeeld:
  • Gebruikt iets verwacht of correct. Voorbeeld:

Kunnen we of zullen we?

[Tweet“' Zullen ' wordt gebruikt bij het doen van suggesties of het aanbieden van hulp. Het wordt alleen gebruikt in de eerste persoon enkelvoud ( l ) en meervoud ( wij ).”] ' Zullen 'wordt gebruikt bij het doen van suggesties of het bieden van hulp. Het wordt alleen gebruikt in de eerste persoon enkelvoud ( l ) en meervoud ( wij ).

Aanbevolen: